Wonen in het oude Egypte

Keuken

In de meeste gevallen lag de keuken in het achterste gedeelte van het huis, bij grote villa’s soms in de bijgebouwen. Omdat men vooral op open vuur kookte was de keuken niet overdekt. In een hoek bevonden zich een maalsteen voor het malen van graan en meel, een kleine oven voor het bakken van brood en een gemetselde vuurplaats voor het koken of grillen. Grote en kleine aardewerken kruiken dienden voor het bewaren van de voorraden. Men bewaarde hierin niet alleen dranken maar ook graan, meel, vet of olie en geconserveerd vlees. Voor beperkt houdbare levensmiddelen was in het huis een kleine lage voorraadkelder, die men via enkele traptreden vanuit de keuken kon bereiken.

De inrichting

Er zijn echter nauwelijks restanten van meubels gevonden in huizen. De meeste kennis weten we te halen aan de hand van grafvondsten. Daaruit zou blijken dat de muren bekleed waren met wandtapijten die kleurrijk geschilderd waren. Op de vloer lagen matten van gevlochten plantenvezels. Deze fungeerden soms ook als matras. In het Nieuwe Rijk schijnen stoelen te hebben behoord tot de gebruikelijke meubelen van het ambtenarendom. Er waren allerlei vormen van stoelen; van het eenvoudige lage krukje en de klapstoel tot de stoel met rug- en armleuningen. Vaak werden er kussens op de zittingen gelegd om het comfort te verhogen. De prijs van een eenvoudige stoel lag rond de 4 tot 8 deben koper. Tafels en kasten complementeren de inrichting. Als materiaal gebruikte men vaak hout maar ook wel stevig vlechtwerk. Echte grote tafels kent men niet, afgaande op tekeningen die gevonden zijn in verschillende graven. Bij grote maaltijden had iedereen een eigen tafeltje of een plaat die steunde op een houten onderstel. Om de kleding en andere persoonlijkheden te beschermen tegen kruipende dieren bewaarde men dit in nissen in het huis of bij de beter gesitueerden in grote houten kisten. Zelf sliepen de mensen ook op een verhoging om zichzelf ook van kleine dieren te vrijwaren.

Verzorging

De meerderheid van de Egyptische bevolking baadde in de Nijl of kanalen en vijvers. Alleen de elite kon zich in huis een bad of douche veroorloven. In de kamer waar het bad was bevond zich meestal ook het toilet.