Thoetmosis III
De jonge Thoetmosis III genoot zijn opleiding in de tempel van Amon in Thebe. Al vroeg tijdens zijn opleiding werd hij ‘gekozen door god’ als aardse vertegenwoordiger van het goddelijke rijk. Thoetmosis III was nog jong, negen jaar, toen zijn vader Thoetmosis II overleed en de troon aan hem deed toekomen. Vanwege deze jonge leeftijd kwam er een regentes aan de macht; zijn tante en stiefmoeder Hatsjepsoet. Ze nam plaatst op de troon als de ‘Vrouwelijke Horus’ en ging samen met Thoetmosis III regeren. Echter de twintig daaropvolgende jaren verdween Thoetmosis III in de anonimiteit, mede door toedoen van Hatsjepsoet die er al in het tweede jaar van haar regentschap alles aan deed om zijn positie te ondermijnen. Toch zat hij in deze tijd echter niet stil en werd een gewaardeerd en gerespecteerd militair.
Uiteindelijk, waarschijnlijk na de dood van Hatsjepsoet, kwam hij alleen aan de macht als heerser van Egypte. Hatsjepsoet verdwijnt namelijk op dat moment uit de annalen. Niet door een waarschijnlijk natuurlijke dood maar door toedoen van Thoetmosis III. Op het moment dat hij de troon besteeg en de weg er vrij voor was, werd er namelijk systematisch begonnen met het verwijderen van de naam Hatsjepsoet en alles wat aan haar deed herinneren. In haar tempel in Deir el-Bahari werd rigoureus huisgehouden en beelden werden in een put vlakbij de tempel gegooid. Ook de graven van haar hovelingen waren niet veilig. Bovendien liet hij de twee obelisken die Senenmoet (de rechterhand van Hatsjepsoet) van Aswan naar Karnak had gebracht, inmetselen zodat de inscripties niet meer te lezen waren.
Thoetmosis III behoort tot één van de meest succesvolle heerser die Egypte ooit gekend heeft. Hij wist van Egypte een welvarend en gerespecteerd land maken. Als militair leider van het land begon hij met een aantal militaire campagnes die het grondgebied van het land zouden uitbreiden. Daarnaast vergrootte hij de invloed van Egypte in het Midden-Oosten. Ten tijden van Hatsjepsoet was de Egyptische controle over Syrië en Libanon sterk verzwakt. De lokale prinsen aldaar verruilden hun trouw aan Egypte voor die van het nabij gelegen en machtige koninkrijk Mitanni. De nieuwe heerser van Egypte zou daar snel verandering in brengen. In Jaar 2 van zijn onafhankelijke bewind (zijn 23ste levensjaar) begon Thoetmosis III zijn veldtocht naar het Nabije Oosten. Rondom het granieten heiligdom in Karnak is een redelijk betrouwbaar verslag van de veldslagen gegrift. De auteur van deze annalen was de archivaris, koninklijk schrijver en legeraanvoerder Thanoeny en waarschijnlijk ’s werelds eerste oorlogscorrespondent. In zijn graf liet Thanoeny de volgende inscriptie achter: “Ik tekende de overwinningen die hij (Thoetmosis III) in ieder land behaalde, deze verwoordend naar feiten.’ Door het weergeven van de gebeurtenissen uit de oorlog verheerlijkt Thoetmosis III niet alleen zijn eigen naam maar ook die van de Amon, onder wiens vlag hij letterlijk streed en wiens tempels zo’n profijt hadden van de oorlogsbuit. De hele veldtocht was een meesterwerk van planning en lef. Hij marcheerde in tien dagen naar Gaza, nam de stad in en stootte door naar Yehem met als doel Megiddo, dat bezet werd door de opstandige prins van Kadesj. Megiddo had drie toegangswegen waarvan één een smalle pas in een ravijn was en eigenlijk om verschillende hinderlagen vroegen. Thoetmosis III stelde zijn veldheren voor de keus. Hij wilde namelijk deze gevaarlijke route nemen in tegenstelling tot de gemakkelijke route die zijn bevelhebbers wilden nemen. Ondanks de bezwaren die zijn bevelhebbers zagen schaarden zij zich toch achter hun koning die zich gesterkt zag door het feit dat hij Amon-Re aan zijn zijde had zoals hij stelde. Thoetmosis III trok op aan het hoofd van de colonne die zich in ganzenpas over de moeilijke route begaf. Tot zijn verbazing merkte hij bij de uitgang van het ravijn dat de vijand er van uitgegaan was dat hij voor de makkelijke route zou kiezen. Het gevolg was dat hij midden in de noord- en zuidflank terecht gekomen was. De dag daarop werd de vijand compleet onder de voet gelopen. Overlevenden vluchtten terug naar Megiddo en doordat de Egyptenaren het te druk hadden met het vergaren van oorlogsbuit konden zij hun positie versterken. In de achttien jaar die zouden volgen zou er elk jaar een campagne ondernomen worden naar Syrië waarbij vrijwel de gehele Egyptische marine ingezet werd. Daarnaast voerde hij ook zeventien veldtochten uit naar Azië en verschillende expedities naar Nubië. Verschillende tempels hadden baat bij de oorlogsbuit die Thoetmosis III van zijn veldtochten meenam.
Thoetmosis III had verschillende vrouwen zoals gebruikelijk was. De hoofdkoningin van Thoetmosis was Hatsjepsoet-Meryte. Daarnaast had hij een aantal bijkoninginnen, van wij er een aantal verworven waren als ‘politiek’ relatiegeschemk. Dit bijvoorbeeld om verdragen kracht bij te zetten. Aan het hof van de koning verbleven ook een aantal buitenlandse prinsen. Zij werden onderwezen in de normen en waarden van Egypte om vervolgens naar huis gestuurd te worden om te kunnen gehoorzamen aan het gezag van Egypte.
In de ogen van sommigen is Thoetmosis III één van de grootste, zo niet grootste, leider die Egypte ooit gehad heeft. Hij was een man met vele, vele talenten. Naast een geweldig militair leider was hij bijvoorbeeld een uitmuntende atleet en hield hij van kunst. In zijn jonge jaren studeerde hij hiërogliefen, zo bedreven als hij was bereikte hij het niveau van de schrijvers. Hij hield ook van bloemen en planten en hield zelfs tentoonstellingen van de flora en fauna in één van zijn hallen in Karnak. Na een leiderschap van vijfenveertig jaar overleed hij. Zijn hoofdvrouw Hatsjepsoet-Merytre nam de zaken waar tot de zoon van Thoetmosis III -Amenhotep II- deze taak op zich kon nemen. Zijn lichaam werd destijds begraven in het Dal der Koningen in KV 43, halverwege een een rotswand. Na de begrafenis werd een enorme stenen trap weggehakt om zo de toegang tot het graf te vermoeilijken. Desondanks wisten grafrovers toch het graven te plunderen. Later werd zijn mummie gevonden in de grote geheime bewaarplaats in Deir el-Bahari tezamen met verschillende andere koningen in 1881. In 1898 herontdekte Vicor Loret het graf van Thoetmosis III maar vond alleen maar vernield meubilair en houten beelden. Er werd zelfs geen oesjabti gevonden van de konining.