De slag bij Kadesj
Over de strategie en tactiek van het Egyptische leger is weinig bekend. Het meest waarschijnlijke is dat de plannen per situatie bekeken werden en daarop aangepast. Van intensieve plannen kon nauwelijks sprake zijn omdat het leger geen stafofficieren kende.
Er is maar een slag waarvan we de tactiek terug hebben kunnen vinden omdat we naast de Egyptische verslagen ook de verslagen van, in dit geval, de Hettieten hadden.
In het jaar 5 van zijn regeerperiode (1274 v.Chr.) besloot Ramses II om tegen de Hettietenkoning Moewatallis ten strijde te trekken. Ramses II verdeelde zijn hoofdleger in vier delen en deze moesten allemaal door de woestijn trekken richting de Dode Zee. Langs de bovenloop van de Orontes moesten ze vervolgens de stad en de vesting Kadesj aanvallen waar men dacht dat het Hettische leger zich ophield. Een tweede, aanzienlijk kleiner leger, moest via schepen ten noorden landen van Byblos en landinwaarts oprukken naar Kadesj. Dit tweede leger had vooral als doel de beveiliging van de goederen ten bate van het hoofdleger. Ook de farao en zijn lijfwachten maakten deel uit van dit kleiner leger. De strategie was duidelijk; Ramses II wilde via een tangbeweging de Hettieten onder de voet lopen.
Ramses II in zijn strijdwagen
Ramses II maakte echter een aantal onbegrijpelijke fouten. Ten eerste liet hij de vier corpsen van zijn hoofdleger om meer dan 10 kilometer van elkaar door de woestijn marcheren. In een woestijn zonder wegen betekende dit dat dat bijna een dagmars betekende wilde men een ander corps kunnen ondersteunen. Later bij het oversteken van de Orontes liet hij de legers niet tegelijkertijd oversteken en liet hij de verkenning achterwege omdat hij wel heel zeker van de overwinning was. Dit kwam hem later heel duur te staan. Vlak voor Kadesj ontstond een chaotische situatie. Ramses II was zelf de rivier overgestoken met het 1ste corps. Ook het tweede corps had de rivier inmiddels overgestoken maar de laatste twee lagen nog op de rechteroever te wachten. Daarnaast hadden de Egyptenaren twee bedoeïen gevangen genomen die berichtten dat de Hettieten zich laf hadden teruggetrokken. Ramses II wilde dit maar al te graag geloven. Hij had daardoor echter niet in de gaten dat het hier om spionnen ging. Alsof er niets aan de hand was trok Ramses II vervolgens op. Daar trof hij tot zijn schrik 1000 zware Hettitische strijdwagens met elk 4 tot 5 personen. Deze strijdwagens doorkliefden de linies van de Egyptenaren en rukte op. Het tweede corps werd op een doorwaadbare plaats in de rivier in de flank aangevallen en compleet vernietigd. Het gevolg was dat de afstand tussen het eerste corps de twee overige corpsen meer dan 20 kilometer was. Daarnaast lag ook de Orontes tussen deze legers in. Ramses vluchtte met zijn corps naar een heuveltop in de omgeving en richtte daar een kampement op. De Hettieten vielen dit echter snel aan en veroverde bijna het complete kamp maar puur door de dapperheid van de farao en zijn garde wisten ze een totaal fiasco te verkomen. De twee achterliggende corpsen werden snel op de hoogte gebracht van het geboekte resultaat en hielden halt om resten van de twee verslagen corpsen op te vangen.
Vervolgens gebeurde er een klein wonder. Op het moment dat de Hettieten het kampement aan het plunderen waren kwam het kleine zeeleger aan en deze vielen op hun beurt de Hettieten aan. Zij trokken vervolgens terug in de richting van Kadesj en Ramses bereikte in ijltempo zijn achterhoede. Hij trok zijn legers terug en liet in Egypte grootse feesten bouwen vanwege de overwinning die hij behaald had op de Hettieten. Bijna alle belangrijke tempelcomplexen die Ramses II liet bouwen werden ook voorzien van zijn versie van het verhaal. Zijn falen als legeraanvoerder was totaal te wijten aan het onderschatten van de tegenstander en zijn falen op tactisch gebied. Desondanks heeft hij door een toevallige aankomst van zijn kleine leger dat over zee kwam zijn eigen hachje kunnen redden.