Feesten in het oude Egypte

Eigenlijk weten we niet heel veel van de feesten die er in het oude Egypte gevierd werden. Puur vanwege het feit dat hier weinig over gevonden is. Het is in ieder geval heel duidelijk dat er andere feesten aan de orde kwamen dan men tegenwoordig gewend is. Tegenwoordig vieren wij elk jaar de verjaardag bijvoorbeeld maar de oude Egyptenaren deden dat waarschijnlijk niet. De geboortedag en het sterven daarentegen waren een belangrijke gebeurtenis in het leven van de Egyptenaar. Daar zijn dan ook aanwijzingen voor gevonden dat men op deze momenten een dag vrij kreeg. Trouwen was een voorbeeld van een feest dat we tegenwoordig wel vieren maar in het oude Egypte er helemaal niet toe deed. Men ging gewoon samenwonen zonder dat er de tussenkomst was van een priester of ambtenaar.

De geboorte van een ‘god-koning’, de toekomstige farao, was een dermate belangrijke staatspolitieke gebeurtenis dat de complete afgelopen weg van het verwekken door de rijksgod Amon tot het voeden door de goddelijke voedvrouwen uitgebreid afgebeeld werd op de tempelmuren. Hier staat echter niet afgebeeld wanneer de geboorte precies plaats vond. Ook speciale rituelen voor de geboorte worden hier echter niet in vermeld. Waar ook maar weinig aanwijzingen voor zijn is dat er door het hele land overwinningsfeesten werden gevierd als het leger weer een overwinning had behaald.

Feesten waar wel meer over bekend is, is bijvoorbeeld het Sed-feest. Het Sed-feest was het feest waaruit moest blijken dat de farao lichamelijk nog in staat was om het land te regeren. Daarnaast vormde het feest een soort verjongingskuur voor de farao. Het feest werd pas na het dertigste regeringsjaar van de farao gevierd en daarna vierde men het met een interval van drie jaar. Men was overigens niet consequent met deze tijden. Als een farao dacht dat hij het eerste Sed-feest net niet zou halen, vierde men het feest simpelweg eerder. Ramses II vierde ruim een dozijn Sed-feesten. Maar als je de data zou gaan vergelijken zoals in de tempel van Karnak te vinden is, zou je tot de conclusie kunnen komen dat Ramses II bijvoorbeeld meer dan 120 jaar geworden zou zijn. Hiermee is het bewijst al geleverd dat de richtlijnen voor het vieren van dit feest niet al te vast stonden. Men heeft uit onderzoek van de mummie van Ramses II de conclusie getrokken dat hij ongeveer 90 jaar geweest moet zijn geweest toen hij stierf. Hoe de rituelen uitgevoerd werden van het Sed-feest is het duidelijkst bewaard gebleven in de tempel van Amenophis III in het Nubische Soleb.

Ook zijn er grote openbare plechtigheden bekend waar tijdens deze vieringen verdienstelijke staatsburgers een erekraag van puur goud omgehangen werd. Deze onderscheidingen waren bijna 7 kilo zwaar en konden gegeven worden als iemand een uitzonderlijke prestatie geleverd had.

De staat organiseerde ook regelmatig terugkerende feesten. Ze waren opgenomen in de kalender die bestond uit drie jaargetijden van elk vier maanden: overstroming (ached), zaaitijd (peret) en oogst (sjemoe). Het eerste feest dat in het hele land gevierd werd, betekende het begin van het jaar. Dit viel midden in het jaar, wanneer de Nijl overstroomde en de ster Sirius weer aan de hemel verscheen. Dit was namelijk een vrouwelijke godheid met de naam Sothis.

Daarnaast waren er talrijke feesten op regionaal niveau. Dit hing vaak samen met de godheid die lokaal vereerd werd of heel populair was. Bij de verering van deze godheden werden de beelden die normaal in de tempel stonden, tevoorschijn gehaald en in een soort processie door de stad gedragen. Het gewone volk mocht echter nog steeds niet de godheid aanschouwen en daarom stonden zelfs op deze momenten de beelden nog in schrijnen. Om de godheid niet het zwijgen op te leggen, sprak de godheid vervolgens met bewegingen van de bark, die voorzien was van grote draagstangen. Het was niet denkbeeldig dat een beslissing op deze manier geforceerd werd. Simpelweg door de stangen te bewegen op het moment van een processie werd uitgelegd als een teken van de godheid. De beroemdste barkfeesten vonden plaats in en rond Thebe. Halverwege de tweede overstromingsmaand was er het feest van Opet en ‘Het mooie feest van het dal van de woestijn’ was op de eerste dag van de nieuwe maan in de tweede oogstmaand.

Het feest van Opet stond in het teken van het bezoek van Amon aan Luxortempel. Amon verbleef normaal gesproken in Karnaktempel maar één keer per jaar bezocht hij samen met zijn gemalin Moet en hun gemeenschappelijke zoon, de maangod Chons, de tempel die drie kilometer verderop lag. Moet en Chons werden op dat moment ‘harem’ (Opet) genoemd. In reliëfs uit de tijd van Toetanchamon, Horemheb en Ramses II in Luxortempel geven nauwkeurig weer hoe dit feest verliep. In de loop der tijd werd de duur van het feest telkens verlengd; in eerste instantie was het een feest dat 11 dagen duurde maar uiteindelijke 27 dagen in beslag nam.

Het ‘mooie feest van het dal in de woestijn’ bracht de bark van Amon van de Karnaktempel naar Deir el-Bahari, waaraan de naam ‘dal in de woestijn’ ontleend was, op de westelijke oever van de Nijl. Men geloofde dat de offers die men aan de godheid bracht ten goede kwamen aan de doden van de graven die de godheid tijdens de processie bezocht. In latere tijden bouwde de edelen daarom de graven steeds dichter naar de route toe waar de processie zou gaan passeren. Voor de personen die verder van de begraven lagen, gingen de naaste verwanten in hun beste kledij langs de route staan. Door middel van overmatig drankgebruik vergat men de aardse beslommeringen en men leek nader te komen tot de overledene. Zo word het begrijpelijk dat men er naar streefde om stomdronken te worden. Op verschillende graftekeningen is dit fenomeen te zien, compleet met overgevende grafbezoekers. Uiteindelijk was het de bedoeling dat men er een mooie dag van moest maken; ‘er een mooie dag van maken’ was dan ook voor de Egyptenaren het synoniem voor feesten.

Stomdronken worden was niet alleen op dit feest de bedoeling maar lijkt op veel feesten een wezenlijke rol te spelen. Een feest dat kort na de jaarwisseling werd gevierd was simpelweg ‘dronkenschap’ (techi).

De meeste feesten stonden in het teken van de cyclus van dood en hernieuwing. Denk hierbij aan elk jaar de overstroming en het achterlaten van een laagje vruchtbare slib dat weer voor de landbouw gebruikt werd. Een oogstfeest dit in het teken hiervan stond was bijvoorbeeld het feest ter ere van de voedselgodin Renenoetet, aan het begin van het sjemoe-jaargetijde. Een ander feest was het feest van de vruchtbaarheidsgod Min, dat op de dag van de nieuwe maan in de eerste sjemoe-maand werd gehouden en gedurende meerdere dagen gevierd werd. Tijdens dit feest werden door de koning vogels vrij gelaten die uitvlogen naar alle vier de windstreken om deze symbolisch de aarde weer te laten verbinden en tot één geheel te laten komen. Ook werden korenaren geofferd die met een speciale sikkel werden geoogst. Het feestjaar van de oude Egyptenaren werd afgesloten op de laatste dag van de vierde oogstmaand. Na het bijzondere avondmaal werden er ter gelegenheid van een lampenfeest lichten aangestoken. Dit had tot doel de mensen te beschermen tijdens de laatste vijf schrikkeldagen van het jaar die nodig waren om het jaar van 365 dagen vol te maken.