Goden [T-Z]

Tawaret of Taurt of Thoeris

Een nijlpaardgodin beschermde de barende vrouwen. Ze zou de concubine van Seth zijn geweest maar koos voor Horus in zake de troonopvolging en toonde daarmee haar vriendelijke karakter. Ze werd afgebeeld met de kop van een nijlpaard, de poten van een leeuw, de staart van een krokodil en de zware borsten van een volwassen vrouw. Deze gedaante moest kwaadaardige krachten bij vrouwen uit de buurt houden. Ondanks haar uiterlijk was ze enorm populair bij de gewone Egyptenaren.

Tefnoet

Tefnoet was de godin van de vochtigheid. Samen met de luchtgod Sjoe vormde de als leeuw voorgestelde Tefnoet in de kosmogonie van Heliopolis het eerste godenpaar, dat door Atoem door middel van zelfbevrediging of door uitspugen geschapen werd. In verschillende mythen had Tefnoet een opvallend kosmisch karakter.

Thot

Tot de vooraanstaande goden van het Egyptische pantheon behoorde Thot, die vanaf het Oude Rijk in het gehele land werd vereerd. Zijn belangrijkste cultusplaats was Hermopolis in het midden van Egypte. De voorstellingen tonen hem als man met een ibiskop, als ibis of als baviaan. In zijn hoedanigheid van maangod was Thot verantwoordelijk voor de kalender, de tijd en wiskunde. Bij de kroning van de koning noteerde hij de regeringsjaren van de heerser en schreef diens naam op de bladeren van de heilige isjedboom van Hermopolis. Thot was de uitvinder van schrift en taal, bewaker van de goddelijke orde en alle rituelen alsmede van de geheime kennis. De schrijvers (ambtenaren) benoemden hem daarom tot hun beschermheer. Bij het dodengericht, het wegen van het hart, was het Thot die in het bijzijn van Osiris het resultaat voor de dode noteerde. Hij gold ook als de beschermer van de dode, die hij hielp de weg te wijzen door de onderwereld.

Wadjet

De godin in de gedaante van een slang was de godheid van Beneden-Egypte, en wel in Boeto. Wadjet en Nechbet, de giergodin van el-Kab, waren de ‘twee heerseressen’ die de koning beschermden en zich in de dubbele kroon op zijn hoofd konden incorporeren.

Wepwawet

Een god met het hoofd van een jakhals. De naam betekent zoiets als ‘opener van wegen’ wat kan wijzen op de verovering van de farao’s of de toegang tot de onderwereld. Dit kan alles te maken hebben gehad met het feit dat hij aan de zijde van de koning stond ten tijde van een strijd maar ook kan het zijn dat het slaat op het feit dat hij tijdens de ceremonie van het Openen van de Mond bij de begrafenis van de farao ook uitvoerde en hem begeleide bij zijn tocht naar de onderwereld.

Werethekau

De kronen- en slangengodin, ‘de toverrijke’, trad meestal op als vrouw met leeuwenkop en was vanaf het Nieuwe Rijk bij de kroning van de heerser aanwezig. Ze verleende hem bescherming en bovendien voedde ze het koninklijke kind.