Kleding

De Egyptenaren droegen het liefst linnen stoffen, hoewel ze ook wol gebruikten en grove weefstel van bast. Zeer geliefd waren zuiver witte, ragfijne linnen weefsels die men tot fijne plissé vouwde. Er zijn verhalen bekend dat deze stoffen ook nog eens gebleekt werden voor een extra wit resultaat. Na het wassen legde men de kleding vervolgens in de zon. Naast het bleken kenden de Egyptenaren ook het verven van kleding.

Standbeelden van de koningen en burgers geven een goed beeld van de veranderende mode. In het Oude Rijk en het Middenrijk droegen vrouwen eenvoudige en nauwsluitende jurken, de mannen knie- tot kuitsluitende voorschoten. Sinds het Nieuwe Rijk gaf men echter de voorkeur aan wijd zittende tunica’s. Vrouwen droegen grote wikkeljurken van een grote lap rechthoekig stof. Bij officiële gelegenheden droegen mannen en vrouwen een pruik in verschillende lengtes en kapsels.

In alle periodes was het voornaamste schoeisel de sandaal. Sandalen werden vervaardigd uit plantaardige grondstoffen zoals palmbladeren, grassoorten, bies of papyrus. Ze werden waarschijnlijk niet gemaakt in werkplaatsen maar door de vrouwen thuis. Er bestond ook een duurdere variant, deze werden van leer vervaardigd en waren duurzamer dan de goedkopere variant.