Hiërogliefen

De Egyptenaren zijn één van de oudste beschavingen van de wereld. Een kleine 7000 jaar geleden waren er twee landen; Boven- en Beneden-Egypte. Met de komst van de eerste farao Menes (Aha) werd het één land. Door de jaren heen gebruikten de Egyptenaren hiërogliefen om de tempels mee te versieren en om verhalen uit te beelden en de verering van de goden kracht bij te zetten door de heilige teksten op de muren af te beelden. De oorsprong van de hiërogliefen ligt volgens de Egyptenaren bij de god Thot. Hij was als maangod verantwoordelijk voor de tijdrekening en in algemene zin wat wij tegenwoordig de wetenschap noemen, en daarmee voor het schrift en de schrijvers. Ze noemden het Mdw-ntr, ‘godenwoorden’. De Grieken noemden het vervolgens ‘hieroglyphikòs grámmata’. En dat betekent weer heilige tekens. Tegen de tijd dat de Romeinen het land binnenvielen kon niemand meer de hiërogliefen lezen.

Pas in 1798 werd er een aanwijzing gevonden waarmee we mogelijk de hiërogliefen weer konden gaan begrijpen. Bij Rosetta, in de delta, werd een steen gevonden door een franse soldaat uit het leger van Napoleon. Deze ‘steen van Rosetta’ bevatte drie maal dezelfde tekst alleen in drie verschillende talen. Het bovenste gedeelte van de steen bestond uit hiërogliefen, het middelste gedeelte was geschreven in het Demotisch en daaronder stond de tekst in Grieks geschreven. Tegenwoordig is de ‘steen van Rosetta’ te vinden in Britse Museum van Oudheden in Londen.

Jean François Champollion (1790-1832), een Franse professor, vergeleek de Griekse tekst met de hiërogliefen en wist na 14 jaar de tekst te vertalen, dit na voorbereidend werk van de Zweed Johan David Åkerblad en de Engelsman Thomas Young. Champollion wist echter voor de doorbraak te zorgen door de tekens niet als aparte woorden te zien zoals in het Chinees het geval is. Dit kwam omdat de tekst ongeveer 500 Griekse woorden bevatte terwijl de Egyptische kant maar liefst 1400 tekens kende.

Het bleek een decreet te zijn van de in Memphis verzamelde priesters. Deze vaardigde op 27 maart 196 voor Chr. -de 18de dag van de tweede wintermaand in het jaar 9 van het regentschap van koning Ptolemaeus V- uit dat de pas 14-jarige koning gekroond zou worden. Omdat het een Griekse koning was, verklaart dat in ieder geval het Griekse gedeelte op de basaltsteen. Het Demotisch was voor de normale Egyptenaar die zich in deze taal behielp. De aanwezigheid van de hiërogliefen is te verklaren uit het feit dat het een priesterdecreet betreft van heilige teksten.