Goden [E-G]

Edjo of Udjat

De cobragodin uit de delta werd vooral in Buto vereerd. Edjo had de verschijningsvorm van een slang of vrouw met de rode kroon van Neder-Egypte. Ze werd afgebeeld als de ‘ureaus-cobra’ die de farao op zijn voorhoofd droeg en wier dreigende houding de koning tegen zijn vijanden moest beschermen.

Geb

De antropomorfe door Atoem geschapen aardgod behoorde tot de Heliopolitaanse kosmogonie. Samen met Noet (hemel), Sjoe (lucht) en Tefnoet (vochtigheid) vormde hij de ruimte, waarin de zonnegod de cyclische tijd in beweging kon zetten. Als eerste heerser op de aarde stond hij in voor het goddelijke koningsschap. Geb was als aardgod verantwoordelijk voor het scheppen van het water en de vegetatie. Geb kon overigens de verschijningsvorm van een gans (de Grote Gakker) hebben en in die verschijning was hij verantwoordelijk voor het leggen van het kosmische ei waaruit de zon geboren werd. Geb wees in het tribunaal van Horus en Seth de eerstgenoemde aan als wettig opvolger van Osiris. Dit had als gevolg dat de toekomstige farao’s altijd Geb aan hun zijde moesten hebben om wettelijk de troon te kunnen bestijgen.